Het verhaal, dat mijn vader mijn broer en mij regelmatig vertelde was, nu ik mij dat pas na zijn dood volledig realiseerde, een rode (zeg maar zwarte) draad door zijn leven. Op 14 april 1945 werd zijn tweelingbroer Hein uit zijn cel aan de Weteringschans gehaald en met 9 anderen gefusilleerd. De familie in Zutphen kreeg echter het bericht, dat Arnoldus van Broekhuijsen was doodgeschoten. Mijn moeder Suus, die toentertijd samen met mijn vader en zijn broer en anderen van de verzetsgroep na verraad was opgepakt en naar de Weteringschans gebracht, was al eerder vrijgelaten en ging dus aan het eind van de oorlog -samen met Grad, de verloofde van Hein- naar de Weteringschans. Zij om de bezittingen van Nol op te halen en Grad om Hein weer in haar armen te sluiten. Na een wachttijd, kwam echter voor beiden volledig onverwacht Nol naar buiten! In koor riepen zij:”Nee, dat is Nol!” Een emotioneel moment, met grote gevolgen voor alle drie betrokkenen. Mijn vader hoorde toen ook voor het eerst wat was gebeurd en dat er al een requiemmis voor hem was opgedragen in Zutphen. Hij is hier -ondanks zijn liefdevolle en opgeruimde houding t.o.v. allen, die hem hebben gekend, nooit overheen gekomen. Waarschijnlijk is hij hierdoor ook, na het overlijden van mijn moeder in 1966, nooit hertrouwd. Wel gaf hij regelmatig aan teleurgesteld te zijn in de nasleep van de oorlog, waarin zij ‘de kooltjes uit het vuur sleepten’ en de vooroorlogse politieke coryfeeën alles in het werk stelden hun oude posities weer in te nemen. Achteraf had ik hier vaker en indringender met hem van gedachten willen wisselen. Hij ruste in vrede!