Gijs Gorter begon in 1940 zijn studie theologie aan de Universiteit van Amsterdam. Als medeoprichter en praeses (1941-1943) van het Amsterdamsch Studenten Corps M.A.R.N.I.X. stelde hij bij eerstejaars in de groentijd regelmatig de spreuk ‘Streven naar het eervolle tot het einde’ aan de orde. In die geest was hij vanaf 1941 betrokken bij de hulpverlening aan (joodse) onderduikers en had hij een steeds groter wordende rol in het studentenverzet. In maart-april 1943 nam Gorter deel aan de studentenacties tegen het tekenen van de loyaliteitsverklaring.
Gorter had contacten in veel verzetsgroepen. Zo fungeerde hij als contactpersoon tussen de Persoonsbewijzencentrale en Jan Six – die op zijn beurt zijn oom P.J. Six, chef-staf van de Ordedienst voorzag van vervalste identiteitsbewijzen. Vanaf oktober 1944 hielp hij Paul Peters (‘Douwe’), agent van Bureau Bijzondere Zaken – de Nederlandse geheime dienst die tijdens WOII is opgericht door de Nederlandse regering in Londen – onder andere met het opladen en vervoeren van accu’s en het observeren van peilwagens.
Op 1 maart 1945 overviel de Sicherheitspolizei de woning van Gorters dispuutgenoten Johan Bais en Theodoor van Gogh aan de Weteringschans. Korte tijd later werd Gorter voor hun woning door postende medewerkers van de Sicherheitspolizei gearresteerd en overgebracht naar het Huis van Bewaring aan de Weteringschans. Op 8 maart 1945 werd hij bij Rozenoord aan de Amsteldijk gefusilleerd.
Gijs Gorter ligt begraven op de Eerebegraafplaats Bloemendaal.
Heeft u aanvullende informatie over Gijsbert Johan Gorter? U kunt hier uw informatie toevoegen.