Anton Lotz werkte vanaf begin 1927 bij Parfumeries de Paris aan de Plantage Middenlaan in Amsterdam. Toen de parfumerie in maart 1941 door de oorlogsomstandigheden gedwongen was haar personeel sterk in te krimpen aanvaardde hij een functie als arbeidscontractant op het bijkantoor van het Gewestelijk Arbeidsbureau (GAB) in Amstelveen.
In de loop van de oorlog liet hij – in samenwerking met een collega in Amsterdam – tientallen personen die een oproep voor de arbeidsinzet in Duitsland hadden ontvangen, op papier naar Amstelveen en omstreken verhuizen. Vervolgens verduisterde hij op zijn kantoor de binnenkomende post betreffende deze personen.
Daarnaast verstrekte hij vanaf begin 1943 regelmatig bonkaarten (en later Tweede-Distributie stamkaarten) aan de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers in Amsterdam. Dit was ten behoeve van vijftig á zestig deels joodse onderduikers. Hij waarschuwde voor ophanden zijnde razzia’s en hielp enkele zakenmensen ten tijde van de Z-kaarten-actie. Van 14 november 1942 tot 9 januari 1945 gaven Lotz en zijn echtgenote in hun woning onderdak aan het joodse echtpaar Louis en Bertha Wans-Breemer.
Begin januari 1945 was Lotz betrokken bij sabotage van de registratie van arbeidskrachten in het kader van de Liese-Aktion – een Duitse actie die tot doel had Nederlandse mannen te werven voor de Duitse arbeidsinzet. Op 10 januari werd hij in dit verband gearresteerd en overgebracht naar het Huis van Bewaring aan de Weteringsschans. Op 18 januari 1945 werd Lotz samen met tien GAB collega’s bij Rozenoord aan de Amsteldijk gefusilleerd.
Anton Lotz ligt begraven op de de Eerebegraafplaats Bloemendaal.
Heeft u aanvullende informatie over Anton Lotz? U kunt hier uw informatie toevoegen.