Piet Hartog kwam in 1943 – ondergedoken omdat hij weigerde in krijgsgevangenschap terug te keren – via zijn verloofde in contact met het verzetsgezin Ten Boom in de Haarlemse Barteljorisstraat. Eerst als hun koerier en later als medewerker verleende hij voor de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduiker hulp aan tientallen – voornamelijk joodse – landgenoten. Hij verrichtte koeriersdiensten, bracht onderduikers naar adressen en verzorgde hen met bonkaarten en voedsel.
In 1943 raakte Hartog betrokken bij activiteiten van de verzetsgroep rond H. Slurink, en in september 1944 bij die van de inlichtingen- en koeriersdienst Rolls Royce. Als secretaris en hoofdkoerier ontving hij dagelijks berichten uit een groot deel van het land en bouwde hij de groep in Haarlem verder uit. Op 30 november 1944 nam Hartog deel aan de overval op een ziekenhuis in Haarlem, waarbij tientallen Rotterdammers werden bevrijd die eerder door de bezetter waren opgepakt.
Op eerste kerstdag 1944 bevond Hartog zich – samen met Thomas Treffers – in de woning van Henri Cox voor een overleg toen de Sicherheitspolizei binnenviel. Cox wist te ontsnappen, maar o.a. Hartog en Treffers werden met geweld gearresteerd. Het plan van de Haarlemse politieknokploeg om de gearresteerden te bevrijden kwam te laat. Twee dagen na hun arrestatie werden Hartog en Treffers van het Haarlemse Huis van Bewaring overgebracht naar Amsterdam.
Vanuit Amsterdam wist Hartog het thuisfront te informeren dat de Sicherheitspolizei veel verzetsadressen had gevonden in het huis van Cox, maar dat hij niets had losgelaten tijdens de verhoren. Ook moest ervoor gezorgd worden dat ‘de kluis uit huis komt daar de Duitsers de sleutels hebben.’ Op 30 januari 1945 werd Hartog gefusilleerd bij Rozenoord aan de Amsteldijk.
Piet Hartog ligt begraven op de Eerebegraafplaats Bloemendaal.
Heeft u aanvullende informatie over Pieter Hartog? U kunt hier uw informatie toevoegen.