Uit J.L. Wiersma. Herinneringen aan Mijn Vroegste Jeugd, en aan Familie en Werk in de Crisis- en Oorlogsjaren. Amsterdam, 2000, uitgave in eigen beheer. “Mijn broer Jacob kon moeilijk onrecht verdragen. Op 7 september was hij 35 jaar geworden. Kort daarna werd hij opgepakt en geëxecuteerd. Jacob was op 13 september, samen met zijn zwager, van zijn woning op de Breedeweg bij onze moeder op de Linnaeuskade 5 langsgegaan, om even te groeten.
Kort na het verlaten van ons familiehuis werd hij bij de tramhalte van lijn 9 voor het politiebureau in de Linnaeusstraat aangehouden door de S.D.: ‘Kommen Sie mit…’ Zijn zwager nam in paniek de tram, in angst ook te worden meegenomen. Mijn broer is mogelijk verraden door iemand op het kantoor waar hij werkte, die iets gemerkt had van zijn werk voor joodse onderduikers. Bij zijn aanhouding had hij belastende papieren bij zich. Vijf dagen later werd hij doodgeschoten aan de Amstel, dichtbij begraafplaats Zorgvlied. Mijn zuster Joop heeft jaren na de oorlog kunnen traceren dat hij op Westerveld is gecremeerd, alwaar zijn as is verstrooid. Jacobs vrouw Annie was vier maanden zwanger van hun eerste kind. Het zoontje, naar zijn vader vernoemd, werd besmet met tuberculose in het gezin van een buurvrouw die op hem paste. Kleine Jaap overleed eind augustus 1945, zes maanden oud.” (p. 79)
Jacob Wiersma was het achtste kind van Johannes Wiersma uit Schiermonnikoog en Gettje Schut, uit Koudum, Friesland. Zijn ouders vestigden zich in Amsterdam. Zijn vader, Johannes Wiersma, uit een zeevarend geslacht, werd al jong kapitein bij de KNSM. Hij kreeg later de leiding van het hele KNSM-etablissement. Jacob Wiersma was gehuwd met Hendrijntje (Annie) van Leeuwen. Op de bijgevoegde foto: Familiebezoek in Baambrugge, augustus 1944. Staand, derde van links, Jacob Wiersma, een paar weken voor zijn executie op 18 September 1944. De eerste van links is zijn zwager Henk de Jong, gefusilleerd op 13 Februari 1945.